Treasury is het sturen en beheersen, het verantwoorden over en het toezicht houden op de financiële vermogenswaarden, de financiële posities en de hieraan verbonden risico’s. Meer concreet gaat het om financiering van het beleid tegen zo gunstig mogelijke voorwaarden en het afdekken van rente en kredietrisico’s. De treasuryfunctie binnen de gemeente Zaanstad dient uitsluitend de publieke taak en geschiedt binnen de financiële kaders van de Wet Fido waarbij prudent beheer een basisvoorwaarde is.
Het beleid ten aanzien van treasury 2015 is vastgelegd in:
- Treasurystatuut
- Treasuryjaarplan 2015
- Treasury paragraaf begroting 2015
- Nota borgstellingen.
Ontwikkelingen 2015
Externe ontwikkelingen
Onderstaande figuur geeft de ontwikkeling van een aantal belangrijke referentierentetarieven vanaf januari 2014 weer. Het gaat om de zogenaamde ‘Euribor’ en ‘Swap’ tarieven. Ten gevolge van de kredietcrisis zijn liquiditeitsopslagen boven de referentierentetarieven gaan gelden. Deze opslagen waren ook in 2015 nog van kracht. Eind 2015 lag deze voor een 10 jaars lening op ongeveer 0,25%.
Interne ontwikkelingen
Ook in het jaar 2015 bewegen de rentestanden voor kort en lang geld zich op historisch lage niveaus. Waarbij de rente voor 10-jaarsleningen rond 1 procent schommelde en kort geld (< 6 maanden) zelfs beneden nul. Het jaar 2015 is gebruikt om de gemiddelde looptijd van de leningenportefeuille te verlengen door middel van het aantrekken van rente-typisch langlopende leningen. Het beleid is erop gericht om in toekomstige jaren bij een eventuele stijging van de lange rente ook tegen lage rente te kunnen financieren door bijvoorbeeld voor kortere looptijden te kiezen. Daarnaast blijft volledige benutting van de kasgeldlimiet het streven. Deze korte financiering kon door middel van de rekening-courantfaciliteit bij de BNG worden ingedekt. BNG brengt hiervoor een opslag van 0,25% bovenop het reguliere rekening-couranttarief (1-maand euribor) in rekening. Vanwege deze opslag was het lonend om met kasgeld de negatieve stand op de rekening-courant aan te vullen. Dit gebeurde met zogenaamde kasgeldleningen met looptijden die variëren van een week tot enkele maanden. De rentepercentages op kasgeldleningen waren overwegend negatief. Ultimo 2015 bedroeg de korte financiering een kleine € 30 mln..
In 2015 was er voor € 94 mln. aan rente-typisch kortlopende leningen in de portefeuille waarvan het risico is afgedekt met rente-swaps. De omvang van de swap-portefeuille in 2015 lag binnen het maximum van 20% van de totale opgenomen leningportefeuille bij aanvang jaar zoals afgesproken met de raad. De ontvangen rente uit hoofde van de swaps lag in 2015 ruim € 50.000 hoger dan daadwerkelijk betaald is voor de rente-typisch korte leningen. Op de portefeuille zitten geen liquiditeitsrisico’s door margin calls doordat deze contractueel zijn uitgesloten.
Leningen o/g en Swaps
De leningportefeuille bestaat ultimo 2015 nog steeds voor het grootste deel uit fixe-leningen. Dit zijn leningen met een vaste looptijd die aan het eind van de looptijd in zijn geheel worden afgelost. In 2015 zijn een drietal leningen met uitgestelde storting in 2016 en 2017 aangetrokken met looptijden van resp. 10 en 22 jaar. De gemiddelde rente over de langlopende leningenportefeuille (swaps en leningen) is ultimo 2015 gedaald tot 3,0%.
Tabel 1: Verloop opgenomen en uitgezette langlopende leningen (bedragen x € 1.000)
Opgenomen | Uitgezet | |
Stand per 1 januari 2015 | 393.000 | -53.045 |
Stand per 31 december 2015 | 372.060 | -54.281 |
Opgenomen/uitgezet in 2015 | 20.080 | -3.889 |
Aflossingen in 2015 | 41.020 | -2.653 |
Gemiddelde rente per 1 januari 2015 | 3,29% | 2,72% |
Gemiddelde rente per 31 dec 2015 | 3,04% | % |
Restant looptijd leningen 1 januari 2015 | 6,3 jaar | Nb |
Restant looptijd leningen 31 dec 2015 | 7,3 jaar | Nb |
Tabel 2: Swaps (bedragen x € 1.000)
Stand per 1 januari 2015 | 94.000 |
Stand per 31 december 2015 | 94.000 |
Gemiddelde te betalen vaste rente per 1 januari 2015 | 3,5% |
Gemiddelde te betalen vaste rente per 31 december 2015 | 3,5% |
Restant looptijd swaps 31 december 2015 | 23,8 jaar |
Tabel 3: Totale positie leningen (kort en lang) en beleggingen (bedragen x € 1.000)
Opgenomen | Uitgezet | Saldo | |
Stand per 1 januari 2015 | 512.000 | -53.045 | 458.955 |
Stand per 31 december 2015 | 496.000 | -54.282 | 440.718 |
Gemiddelde rente per 1 jan 2015 | 3,03% | 2,72% | 3,07% |
Gemiddelde rente per 31 dec 2015 | 3,04% | 3,27% | 3,10% |
Gemiddelde totale looptijd 10,4 jaar |
Risicobeheersing
Kasgeldlimiet en renterisiconorm
De Wet financiering decentrale overheden (Wet Fido) stelt eisen aan het maximaal te lopen renterisico op de korte schuld (kasgeldlimiet) en het renterisico op de lange schuld (renterisiconorm). De hoogte van de kasgeldlimiet wordt vastgesteld op 8,5% van het begrotingstotaal; in 2015 € 43 mln. Zaanstad is in 2015 is binnen de kasgeldlimiet gebleven. De rentelasten op de korte schuld bleven in 2015 onverminderd laag (<0,1%). De renterisiconorm bedraagt maximaal 20% van de begrotingsomvang van enig jaar, dit betekende dat in 2015 maximaal € 101 mln. blootstelling aan renteherzieningen. Voor 2015 lag deze op 8%.
Rekenrente en renteresultaat
De gemeente Zaanstad hanteert het systeem van integrale financiering. Het totale rentesaldo wordt omgeslagen over alle investeringen. Deze zogenaamde omslagrente is de basis voor de bepaling van de rekenrente en bedroeg 4,0%. Het verschil tussen de werkelijk toegerekende rekenrente aan de activa en de werkelijk betaalde rente aan het eind van het jaar wordt het renteresultaat genoemd. In 2015 bedroeg het renteresultaat € 5,8 mln
Liquiditeitsplanning 2015
De investeringsuitgaven in een 100%-scenario waren geraamd op € 70 mln. en kwamen uiteindelijk uit op ruim € 55 mln. (78%). Met betrekking tot de grondcomplexen ging er per saldo € 4 mln. uit. In de liquiditeitsprognose worden geen ramingen voor de (middel)lange termijn voor de grondcomplexen opgenomen. Alleen bij zekere inkomsten of uitgaven vindt aanpassing van de raming plaats. Gedurende 2015 is de liquiditeitsplanning maandelijks geactualiseerd en besproken in de treasurycommissie. Besluiten over het afsluiten van nieuwe financieringstransacties of het beleggen van tijdelijke overliquiditeit zijn genomen op basis van de geactualiseerde liquiditeitsplanningen.
Borgstellingen
In 2012 is de nieuwe nota borgstellingen en verstrekken van geldleningen vastgesteld door het college van BenW. Het doel van deze nota is beheersing van risico’s. Hierin zijn richtlijnen opgenomen voor het aanvragen, beoordelen, verstrekken en beheersen van (achter)borgstellingen die worden verstrekt aan belanghebbenden. Een belangrijke doelstelling van de nieuwe nota borgstellingen is het verder beperken van risico’s die met het afgeven van een borgstelling of het verstrekken van een geldlening gemoeid gaan alsmede de monitoring op de bestaande borgstellingen te verscherpen. De totale borgstelling (excl. WSW) is in 2015 afgenomen met € 0,149 mln. tot € 15,8 mln.
De financiering van de volkshuisvesting in Nederland krijgt vorm in het ‘borgstelsel’. WSW is een privaatrechtelijke stichting en heeft als ‘hoeder van de borg’ de cruciale rol dat stelsel in stand te houden en zo optimale financiering van de volkshuisvesting mogelijk te maken. Corporaties zijn in staat om zich tegen zo laag mogelijke kosten te financieren ten opzichte van de ‘benchmark’, ‘de Nederlandse staat’:WSW heeft namelijk dezelfde ‘rating’. Voor de woningcorporaties is WSW feitelijk een onderlinge waarborgmaatschappij die steunt op ‘solidariteit’ binnen het borgstelsel en de zekerheidsstructuur. Om te voorkomen dat WSW een aanspraak krijgt op zijn borgstelling zijn er verschillende vangnetten en buffers. Om te beginnen is er de kasstroom en de vermogensbuffer van de corporatie zelf. Dan is er de saneringssteun, opgebracht door de sector en geaccordeerd door de minister. Het eigen risicovermogen van WSW is daarna de eerste buffer om aanspraken op de borg op te vangen. Deze reserve kan WSW zo nodig aanvullen door het onderpand van de noodlijdende corporatie uit te winnen. De tweede buffer is de onderlinge waarborg van corporaties (het obligo). Corporaties voldoen op eerste verzoek 3,85% van hun geborgde schuldrestant aan WSW. De derde buffer bestaat uit de afspraak met Rijk en gemeenten (de ‘achtervang’). Met ingang van 1 juli 2015 is deze Autoriteit woningcorporaties (Aw) opgericht en is het
Centraal Fonds Volkshuisvesting opgeheven. De Aw ziet, naast het financiële toezicht, ook toe op de governance, integriteit en rechtmatigheid bij corporaties.
Aandelen en dividenden
De dividenduitkeringen en verkoop van de laatste tranche aandelen Nuon was in 2015 met € 21,9 mln. € 0,85 mln. lager dan begroot zoals gemeld bij de Narap